Soep

altijd werd ze te heet opgediend
altijd morsten wij geluiden
met bolle wangen dreven wij de vetoogjes
over de rand, gluurden wij naar moeder

we hadden een pact, jij de balletjes
ik de letters, zo puzzelde ik
verminkte zinnen op de rand van het bord

en dat het stormde in mij
en dat ik haar wou zijn, Alice
in Wonderland, hebben ze nooit begrepen

voor een pratend wit konijn hadden ze geen oren