Zoon
Hij verbergt de wereld met zijn handen
voor zijn ogen. Ik lees hem voor en lieg onhandig.
Fictie: over jagers in een donker bos,
wolf en zijn verdiende loon.
Maar de angst van de zoon
is de angst van de vader: Tijd
zet meedogenloos zijn tanden
in het heden van dit moment.
Hoe hij steeds meer zonder mij,
hoe ik steeds minder de leugen om bestwil.
Dat ik hem beschermen moet
als straks de wereld groter wordt
dan de wereld die je kan bedekken
met de onschuld van twee handen.