MICHEL JANSSENS
BEELDEN EN ASSEMBLAGES
In het atelier van Michel Janssens (°1955) is alles gericht op koper. De smidse van zijn grootvader is het werkterrein geworden waarin hij zijn beelden smeedt.
Janssens is geen beeld’houwer’ in de klassieke zin van het woord: zijn sculpturen worden niet gehakt of gepolijst uit het basismateriaal. Ze zitten nog niet verscholen in een blok steen of hout. Hij werkt daarentegen van binnen naar buiten, in negatief als het ware. Elke hamerslag op de glimmende metaalplaat, die aanvankelijk nog enigszins plooibaar en bewerkelijk is, heeft tot doel het beeld aan de keerzijde van de plaat te vormen, om het daar te laten ontstaan. Door deze bewerking verhardt het materiaal spontaan, en verliest het koper al vlug zijn plooibaarheid. De onderdelen van het uiteindelijke beeld worden dan aan elkaar gelast, waardoor het koper meteen ook zijn glans verliest, maar een diepere patina krijgt.
Zo creëert Janssens zijn archetypische beelden, veelal vrouwen, met een universeel want onherkenbaar gelaat.
Vrij recent vond hij het middel om zijn vormentaal toe te passen en te combineren met recuperatiemateriaal, zijn oude en eerste liefde. Met geperst karton, piepschuim of ander in oorsprong ‘onedel’ materiaal, maakt hij het beeld dat in brons kan worden gegoten. De herinnering en het geheugen – persoonlijk of archetypisch – blijven hun vooraanstaande rol uitdrukkelijk spelen.
Uit de spanning tussen materiaal en thema ontstaat dan het sculpturale: de grondstof die van binnen uit met alle kracht werd vormgegeven, is hard en star, maar in hun roerloosheid zijn de beelden – soms speels, soms uitdagend of hautain – altijd elegant en sierlijk.
Toch zijn zij vastgezet in hun beweging, en ontlenen zij hun dynamiek en hun bedrieglijke souplesse aan de consequente drapering van hun haast mythische huid.
Ook in de assemblages spelen vrouwen een hoofdrol. In een tweedimensionale wereld duiken zij op als driedimensionale schimmen, of lijken zij te verdwijnen in een niet te specificeren landschap. Zij bestaan bij de gratie van het eeuwige gevecht tussen man en vrouw, tussen beeldhouwer en beeld, of tussen dichter en gedicht.
De gedichten, die vaak een wezenlijk onderdeel zijn van de assemblages, vatten deze spanning samen, of roepen ze op. Soms ontstaan de gedichten naar aanleiding van de beelden, soms halen de assemblages hun inspiratie in de beeldentaal van de gedichten. Altijd ontstaat een intrigerende wisselwerking tussen het visuele en het tekstuele, en speelt het creatieve werk van beeldhouwer en van dichter boeiend op elkaar in.
Michel Janssens heeft zich in de loop der jaren een vormentaal opgebouwd waarin kracht en tederheid, welving en snijrand belangrijke tegenspelers blijven in een fascinerende en voortdurende confrontatie.