Kunst in Pepingen
te gast aan het hof van Queen Mary – King Willem III van Oranje en King George I
presenteert
een keur van de allerfijnste barokke kamermuziek
Rule, Britannia!
Les Goûts-Authentiques
Marcel Ketels, blokfluit & voice flute
Adelheid Glatt, viola da gamba
Jan Devlieger, blokfluit & klavecimbel
Vrijdag 21 september 2018 om 19u in de Abdijkerk van Bellingen
Met werk van:
► Henry Purcell (Londen, 1659 - Londen, 1695)
► Andrew Parcham (… - ca. 1710)
►Jean Baptiste Loeillet de Gant (Gent, 1688 - Lyon, ca. 1720)
Anonymus
► John Loeillet of London (Gent, 1680 - Londen, 1730)
► Charles Dieupart (Parijs, 1667 - Londen, 1740)
► Carl Friedrich Abel (Köthen, 1723 - Londen, 1787)
► Georg Friedrich Händel (Halle (D), 1685 - Londen, 1759)
Toegang: 15 €
Voorverkoop, 65 + en leden van vzw Bellingahaim: 12 €
-18 jaar: gratis - Koepongs welkom.
U kunt 12 € overschrijven op rekening BE 28 9730 5432 8320 van Kunst in Pepingen met vermelding “concert 21/09/2018 + uw naam” vóór 20/09/2018.
Stuur tevens een mail naar info@kunstinpepingen.be om uw betaling te bevestigen.
Inlichtingen: Luk Wets (02/396.28.17) en op www.kunstinpepingen.be
Historische duiding: Het muziekleven in het Engeland van de tweede helft van de 17de en de 18de eeuw
Tijdens de burgeroorlog (1642) troffen de puriteinen ingrijpende maatregelen tegen het muziekleven. De religieuze muziek werd in de kerken verboden, de orgels verwijderd en de kerkkoren opgedoekt.
De restauratie van het koningshuis (1660) bracht een totale ommekeer teweeg. Karel II droomde bij zijn terugkeer van een glansrijk hofleven zoals bij Lodewijk XIV. Hij richtte een koninklijke hofkapel op, “The Twenty Four Violins of the King”. De kerkmuziek werd opniuew ingevoerd in de abdij van Westminster en in Saint Pauls Cathedral. Aan het hof kwam het muziekleven weer op gang. Jonge musici werden naar het vasteland gestuurd en buitenlandse musici werden aangemoedigd zich in Engeland te komen vestigen. Buitenlandse partituren werden in groten getale aangekocht.
De opera bleef enigszins aan de zijlijn staan bij deze florerende evolutie. De Engelsen hadden in die periode een voorkeur voor het gesproken drama.
De muziek van de Anglicaanse kerk kende niet dezelfde bloei als die van de katholieke kerk. Ze bleef hangen in de periode van voor de burgeroorlog.
De meest typisch Engelse muziek richtte zich tot het grote publiek. De openbare theaters brachten niet alleen gesproken drama’s maar eveneens muzikale intermezzo’s zonder onmiddellijk verband met het stuk. Deze intermezzo’s vroegen wel om een groot aantal zangers en acteurs. Henry Purcell was de grootmeester van deze theatermuziek, “semi-opera” genoemd.
De enige opera uit deze periode is ♬ “Dido and Aeneas” van Henry Purcell, geschreven voor een school voor jonge dames. De opera herinnert aan de elegante Franse en gracieuze Italiaanse stijl, behoorlijk doorspekt met Engelse viriliteit in de dans en melodie.
De openbare concerten dateren eveneens uit deze periode waardoor er een grote vraag naar kamermuziek ontstond bij de professionele musici. De allermooiste concerten waren vanaf 1683 te horen op Saint Cecilia’s Day, gedurende een periode van +-20 jaar.
De grootste componisten schreven lofzangen voor deze concerten. Denken we maar aan het prachtige ♬ “Te Deum”& “Jubilate” van Purcell of ♬ “Ode for St Cecilia’s Day” van Georg Friedrich Händel.
Les Goûts-Authentiques
Marcel Ketels studeerde oude muziektheorie, kamermuziek, blokfluit en traverso aan de conservatoria van Gent en Brussel. Met “Les Enemis Confus” en “Pandora” werd hij laureaat van de internationale wedstrijd Musica Antiqua voor ensembles in Brugge. Marcel Ketels maakte heel wat radio-, televisie- en plaatopnamen. Hij is ere-docent blokfluit, theorie en praktijk van de oude muziek, kamermuziek en vakdidactiek blokfluit aan het Gentse Conservatorium en was in dezelfde stad ook directeur van de Kunsthumaniora Muziek en Dans. Recent verschenen, in samenwerking met het ensemble Ultreya en luitist Bart Roose, de opname “Jakobus” met acht eeuwen bedevaartliederen voor Santiago de Compostella en een cd met liederen uit het Brugse Gruuthuse manuscript.
Adelheid Glatt, geboren in Duitsland, woont in Pepingen, begon haar gamba-studies aan de Schola Cantorum Basiliensis. Ze zette haar studies verder bij Wieland Kuijken aan het
Koninklijke Conservatorium Brussel, waar ze ook haar Hoger Diploma behaalde. Adelheid werd assistente van Wieland Kuijken in Den Haag en trad op in vele Europese landen, Japan en Zuid-Afrika. In 1980 volgde een carrièreswitch en richtte ze samen met haar echtgenoot Andreas Glatt het platenlabel ► “ACCENT “ op. Na de dood van haar man in 2013 speelt ze opnieuw gamba in verschillende ensembles voor oude muziek.
Jan Devlieger studeerde aan het conservatorium van zijn geboortestad Gent waar hij eerste prijzen behaalde voor harmonie, contrapunt en fuga alsook de meestergraad voor blokfluit en klavecimbel. Jan Devlieger geeft blokfluit, klavecimbel en muziektheorie aan het Brugse conservatorium en de muziekacademie van Deinze. Hij is ook werkzaam als docent begeleidingspraktijk en stemmen aan de School of Arts in Gent.
Met de steun van:
De Vlaamse Gemeenschap, het gemeentebestuur van Pepingen, het gemeenschapscentrum van Pepingen, de cultuurdienst van de gemeente Pepingen, de adviesraad voor gemeentelijk cultuurbeleid, vzw Bellingahaim, de kerkraad van de abdijkerk en Kunst in Pepingen.