Veerle Verheylewegen
(°1959, Dworp)
begon reeds in de jaren ’80 met schilderen, een drang die ontstond vanuit het reizen en het willen documenteren van wat ze zag. Ze transponeerde haar vakantiefoto’s en andere inspirerende beelden naar het schildersdoek. Naarmate haar techniek zich perfectioniseerde, werden de werken steeds realistischer van uitzicht, maar door haar productiviteit voelde ze na verloop van tijd een limiet te hebben bereikt binnen dit genre. Ze besloot zich in te schrijven aan de Academie voor Beeldende Kunsten van Anderlecht waar ze stap voor stap volledig brak met het figuratieve, terwijl de alledaagse werkelijkheid wel de grootste inspiratiebron bleef. Dit resulteerde in zowel schilderijen als collages van geabstraheerde stillevens of stadsgezichten.
Hoewel haar meest recente werken veraf lijken te staan van deze abstractie, is dit experimenteren met verschillende technieken cruciaal geweest voor het komen tot een eigen stijl. Het leren kijken naar de essentie heeft Veerle ertoe geleid zich de afgelopen jaren opnieuw te laten inspireren door wat haar echt nauw aan het hart ligt. Zo vond ze schoonheid in de vervallen industriële site van Clabecq, langs de kanaalzone en in groezelige Brusselse metro- en treinstations. Als een moderne wanderer kijkt Veerle naar de schilderkundige mogelijkheden van deze ogenschijnlijk onesthetische plekken. De aangeleerde abstractie van de kunstacademie vertaalt zich op die manier in een geometrisch lijnenspel van roestige industriële stalen balken, roltrappen en treinsporen. Het kleurenpalet is aan de grauwe kant en resulteert in melancholische beelden van plekken waaraan zoveel maatschappelijke connotaties gekoppeld zijn. Toch probeert Veerle met haar werk geenszins de problematieken van de hoofdstad en de rand aan te klagen, ze houdt van Brussel, en probeert als kunstenares net de schoonheid aan het licht te brengen van aspecten die al te vaak over het hoofd worden gekeken.